De definitie van teamsport is het samen het sporten in ploeg verband. Dit betekent dus ook het leren omgaan met en het accepteren van teamleden die anders in elkaar steken en zich zo nu en dan afwijkend gedragen.(Typologie).
Er zijn sporters die prestatief ingesteld zijn en sporters met een wat meer recreatieve instelling. De vereniging probeert uit de prestatief ingestelde jeugdleden een groep op te leiden, die in de toekomst op zo hoog mogelijk niveau kan spelen. Dit wordt bij de meeste teamsporten doorgaands vanaf ongeveer het 10e levensjaar gedaan. In het traject ervoor is het samen leren met plezier teamsport te bedrijven het belangrijkste. Je vind dan ook de prestatieve en recreatieve spelers daar samen. Soms weten kinderen in deze ook nog niet of ze voor de sport willen gaan. Prestatief sportbedrijven vraagt al op jeugdige leeftijd om intensieve training. De technische vaardigheden worden op jeugdige leeftijden gemakkelijker aangeleerd. Om voor een nationale jeugdselectie in aanmerking te komen wordt op 15-16 jarige leeftijd 8 uur trainingsarbeid verwacht. Zover zullen de meesten niet komen toch zijn er genoeg die het maximale uit de sport willen halen. Om de talenten binnen de vereniging hierop voor te bereiden worden er door de vereniging extra trainingsmogelijkheden aangeboden. Dit gebeurt in overleg met de hoofdtrainer(s). Deze trainers zijn gediplomeerd met vaak jaren lang ervaring als trainer of speler. Voor de leeftijdsgroep eronder maakt de vereniging vaak gebruik van jeugdleden of goedwillende ouders/vrijwilligers. Gelukkig hebben ook enkele van deze trainers ontdekt dat sportgevoel en binding met jeugd genoeg kunnen zijn om een coach of trainersopleiding al dan niet specifiek toegelegd op de jeugd met goed gevolg te kunnen volgen. Een goede opleider hoeft dus niet per definitie een ervaren speler te zijn. Al zal de aanwezigheid van ervaring als speler of de aanwezigheid van een goed opgeleid jeugdlid hier wel bij helpen. Helaas wordt de groei van juist deze groep opleiders nog vaak afgeremd door het tegengestelde vooroordeel. Bij prestatief sporten hoort selectie en dat wil zeggen "de een wel, de ander niet". Dit zal jaloezie opwekken en onrust geven. Dit hoort bij prestatief sporten. Selecties zijn echter nooit definitief. Jeugdleden kunnen hierin een plaats verdienen. Belangrijk voor commissieleden/bestuurders is dat zij de selectie goed communicatief begeleiden en de schijn van partijdigheid zorgvuldig afschermen. Er zijn verenigingen die naast een belangrijke stem van de trainer en/of coach ook naast de technische commissie een commissie in het leven roepen met een stem of toetsingstaak. De coach heeft in deze de taak een positieve en loyale houding t.o.v. prestatief sporten te tonen. Andere activiteiten in deze zijn de jeugdleden te betrekken bij wedstrijden van de 1e seniorenteams. Meemaken, kortom sfeer proeven.Deze activiteiten dienen verenigingsbreed gecoördineerd te worden. Het uitgangspunt voor het jeugdbeleid moet altijd zijn, een goed aanbod voor alle jeugdleden van de vereniging. Aan de ene kant is dat de getalenteerde jeugd. Aan de andere kant is dat de wat minder getalenteerde jeugd of de jeugd die er voor kiest om de sport louter voor de gezelligheid te beoefenen. Het gevaar bij deze groep is vaak dat de leden die net buiten de prestatieve teams vallen of de zogeheten laatbloeiers vaak vergeten worden in de begeleiding om de aansluiting met de prestatieve teams te houden of alsnog te bewerkstellen. Jeugdleden die de sport als hobby recreatief bedrijven dienen een duidelijke plaats te krijgen binnen de vereniging.
0 reacties:
Een reactie posten